Het meewerkend voorwerp
je stuurt je vriendin een sms'je ...
Dikwijls wil je ook uitdrukken aan wie of aan wat de handeling toekomt. Je stuurt een sms'je … Aan wie stuur je een sms'je ? Aan je vriendin. Het sms'je ondergaat de handeling, je vriendin komt de handeling toe.
Dat zinsdeel noemen we het meewerkend voorwerp.
Het meewerkend voorwerp kan je vinden door een vraag te bouwen met de structuur 'aan/voor wie/wat + wwg + o ?'
Het meewerkend voorwerp begint vaak met ‘aan’ of ‘voor’. Deze voorzetsels kan je meestal ook weglaten zonder de betekenis te veranderen. Als het meewerkend voorwerp niet met ‘aan‘ of ‘voor’ begint, kan je deze voorzetsels meestal toevoegen.
Dat zinsdeel noemen we het meewerkend voorwerp.
Het meewerkend voorwerp kan je vinden door een vraag te bouwen met de structuur 'aan/voor wie/wat + wwg + o ?'
- Wij bakken voor onszelf een lekkere biefstuk.
- Voor wie + bakken + wij ?
- Na mijn snedige opmerking gaf ik mezelf een mentale high five.
- Aan wie + gaf + ik ?
Het meewerkend voorwerp begint vaak met ‘aan’ of ‘voor’. Deze voorzetsels kan je meestal ook weglaten zonder de betekenis te veranderen. Als het meewerkend voorwerp niet met ‘aan‘ of ‘voor’ begint, kan je deze voorzetsels meestal toevoegen.
- Wij bakken onszelf een lekkere biefstuk.
- Na mijn snedige opmerking gaf ik aan mezelf een mentale high five.