Het onderwerp
Het onderwerp (o) is het zinsdeel waarover in de zin iets gezegd wordt. Zinnen leggen steeds uit wie of wat iets doet òf wie of wat iets is of wordt.
Het onderwerp kan je vinden door van de zin een ja-neevraag te maken. Dan staat het onderwerp meestal op de tweede plaats, na de persoonsvorm.
Het onderwerp komt altijd overeen in getal (enkelvoud of meervoud) met de persoonsvorm. Dit noemen we congruentie. Als je het onderwerp van getal verandert, moet dus ook de persoonsvorm aangepast worden.
Het onderwerp kan je vinden door van de zin een ja-neevraag te maken. Dan staat het onderwerp meestal op de tweede plaats, na de persoonsvorm.
- Liesbeth speelt de hele middag op straat.
- Speelt Liesbeth de hele middag op straat ?
Het onderwerp komt altijd overeen in getal (enkelvoud of meervoud) met de persoonsvorm. Dit noemen we congruentie. Als je het onderwerp van getal verandert, moet dus ook de persoonsvorm aangepast worden.
- Liesbeth speelt de hele middag op straat.
- Kinderen spelen de hele middag op straat.