De persoonsvorm
Onderstreep in onderstaande zinnen de persoonsvorm.
Hij spiekt nooit.
Vroeger sprak men van koloniën nu van overzeese gebiedsdelen.
De kinderen hebben kou gevat.
Weer anderen zaten te hoesten.
Wij zijn hier gebleven.
Het land wordt door de boer geploegd en bezaaid.
Duldt je broer die wantoestanden?
De arbeiders verhardden vorig jaar de zandweg.
De verharde weg is nu goed berijdbaar.
De dames verpraatten hun tijd.
De pientere jongen laat zich niets op de mouw spelden.
De coupeuse speldde de jurk in elkaar.
Op deze grond groeien bloemen noch planten.
De jongen had noch vader noch moeder.
Hoeveel geld heb je nog?
Hij spiekt nooit.
Vroeger sprak men van koloniën nu van overzeese gebiedsdelen.
De kinderen hebben kou gevat.
Weer anderen zaten te hoesten.
Wij zijn hier gebleven.
Het land wordt door de boer geploegd en bezaaid.
Duldt je broer die wantoestanden?
De arbeiders verhardden vorig jaar de zandweg.
De verharde weg is nu goed berijdbaar.
De dames verpraatten hun tijd.
De pientere jongen laat zich niets op de mouw spelden.
De coupeuse speldde de jurk in elkaar.
Op deze grond groeien bloemen noch planten.
De jongen had noch vader noch moeder.
Hoeveel geld heb je nog?